Proverbs 19

Wie Gods woord ter harte neemt, zal het goede vinden, gelukkig is hij die op de Here vertrouwt.
1Iemand met een wijs hart zal verstandig worden genoemd en zijn woorden zullen goede lessen in zich bergen.
2Het verstand van goede leermeesters is een bron van leven, maar de lessen van de dwazen leiden naar de dood.
3Het hart van een verstandig mens laat hem wijze woorden spreken, en die vormen een overvloed van wijze lessen.
4Vriendelijke uitspraken zijn als een honingraat, zoet voor de ziel en medicijn voor het lichaam.
5Iemand kan van zichzelf denken dat hij goed leeft, maar toch leidt zijn levensweg naar de dood.
6Een arbeider moet hard werken omdat hij anders niets te eten heeft. Zijn maag zet hem tot werken aan.
7Een boosdoener heeft altijd kwaad in de zin, zijn woorden kwetsen, alsof het brandende pijlen waren.
8Een slecht mens is een constante bron van ruzie en een stiekeme roddelaar weet zelfs de beste vriendschap kapot te maken.
9Een gewelddadig mens tracht ook de ander aan te steken en leidt hem zo op de verkeerde weg.
10Hij sluit zijn ogen om zich beter te kunnen concentreren op zijn slechte plannen en voert ze ook uit, met samengeknepen lippen.
11Grijze haren zijn het sieraad van hen die de goede weg bewandelen.
12Een geduldig mens is beter dan een sterk mens, en wie zichzelf goed in bedwang heeft, is sterker dan de man die steden inneemt.

13 Het lot wordt weliswaar ongezien geworpen, maar de Here bepaalt hoe het valt.

14 15Een stuk droog brood, in alle rust gegeten, is beter dan een overvloedige maaltijd waar ruzie heerst.
16Een verstandige knecht heeft zeggenschap over een onverstandige zoon en wordt beloond met een deel van de erfenis.
17Zilver wordt gezuiverd in een smeltkroes, goud in een smeltoven, maar alleen de Here weet wat in een mensenhart leeft.
18Een boosdoener luistert naar kwade plannen en een leugenaar naar leugens.
19Wie een arme in het nauw drijft of bespot, kwetst op die manier diens Schepper, leedvermaak blijft niet ongestraft.
20Het sieraad van oude mensen zijn hun kleinkinderen en het sieraad van de kinderen zijn hun ouders.
21Zoals goede woorden niet passen bij een dwaas, past ook de leugen niet bij een prins.
22Een geschenk is prettig voor degene die het krijgt, maar ook de gever heeft er voordeel van.
23Wie fouten vergeeft, maakt vrienden. Maar wie oude koeien uit de sloot haalt, raakt zelfs zijn beste vriend kwijt.
24Het levert meer op een verstandige te berispen dan een dwaas honderdmaal te slaan.
25Een onhandelbaar mens koestert kwade plannen, daarom stort God hem in het verderf.
26Je kunt beter een berin tegenkomen die haar jong kwijt is, dan een dwaas die zijn woede de vrije loop laat.
27Wie goed met kwaad vergeldt, brengt straf over zichzelf en zijn familie.
28Het begin van een ruzie is als een dijk die doorbreekt, bemoei u er dus niet mee, voordat u en anderen erin worden gemengd.
29De Here verafschuwt wie de goddeloze rechtvaardigt en ook wie de rechtvaardige schuldig verklaart.
Copyright information for NldHTB